
Historische vaardigheden (examen)
Dit zijn de vaardigheden die je moet beheersen bij het vak geschiedenis en voor je eindexamen.
Het leert je:
1. Hoe je om moet gaan met de betrouwbaarheid van bronnen,
2. Wat het verschil is tussen een feit en een mening,
3. Welke soorten bronnen er zijn,
4. Hoe we het verleden hebben ingedeeld,
5. Wat het verschil is tussen oorzaak (+ aanleiding) en gevolg,
6. Wat bedoeld wordt met de representativiteit (= zijn er meer van zulke bronnen te vinden) van bronnen,
7. Wat tijd- en plaatsgebondenheid (standplaatsgebondenheid) is,
8. Wanneer er sprake is van een verandering of van continuïteit (= ‘het’ gaat door, ‘het’ blijft hetzelfde).
1. Betrouwbaarheid van bronnen | 2. Feit en mening | 3. Het indelen van bronnen |
4. Indelen van het verleden | 5. Oorzaak en gevolg | 6. Representativiteit van bronnen |
7. Tijd- en plaatsgebondenheid | 8. Verandering en continuïteit | |