
Kenmerkend aspect 48 (10) (examen) (H/V)
Kenmerkend aspect 48: De eenwording van Europa bij tijdvak 10: Televisie en Computer.
Om de vrede in Europa na twee vernietigende oorlogen te verzekeren en om iets te doen aan zijn zwakke positie ten opzichte van de VS en de Sovjet-Unie, kozen een aantal Europese staten ervoor om voortaan hecht te gaan samenwerken. Vooral een samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland met een wederzijdse economische afhankelijkheid, zou een oorlog in Europa zeer onwaarschijnlijk maken.
De welvaartsgroei hielp de vijandschap in Europa te overwinnen. Na 1945 vochten de Europese landen hun meningsverschillen niet meer uit op het slagveld, maar aan de onderhandelingstafel. Europa werd een eenheid. Robert Schuman, de Franse minister van buitenlandse zaken, stelde voor de Franse en Duitse staal- en steenkoolsector onder gemeenschappelijk bestuur te brengen, dit om een revanche van de Duitsers te voorkomen. Het plan van Schuman leidde in 1952 tot de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Ze had zes leden: Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, België en Luxemburg. In 1957 werd vervolgens de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht.
In de loop van de jaren ’70 en ’80 breidde deze zich uit met steeds meer lidstaten. De Duitse hereniging werd voor Europa het uur van de waarheid. Op 9 november 1989 viel de Berlijnse Muur. Duitsland wilde zich herenigen met Oost-Duitsland. Er werd voorgesteld om de goede samenwerking te behouden en de eenwording toe te staan. Als symbool voor de eenheid werd de gemeenschap omgedoopt in Europese Unie (samenwerkingsverband van Europese staten). Na de val van het communisme in 1990 konden ook voormalige communistische Oost-Europese landen lid worden. In 1999 werd de Europese Monetaire Unie (EMU) gerealiseerd en er kwam zelfs een gemeenschappelijke munt: de euro, waarmee we sinds 1 januari 2002 in o.a. Nederland betalen.