Kernbegrippen tijdvak 9 (examen) (H/V)

Hier vind je een overzicht van alle kernbegrippen en hun betekenis, die horen bij de tijdvak 9: de tijd van Wereldoorlogen (1900 – 1950).

Kernbegrippen:Betekenis:
AntisemitismeVijandigheid tegen joden. Sinds de joden in de eerste eeuw na Christus over Europa verspreid raakten, is er antisemitisme geweest. Eeuwenlang was het godsdienstig geïnspireerd. Van tijd tot tijd waren er pogroms (gewelddadige uitbarstingen tegen joden). De nazi's zagen de joden als een vijandig ras. Zij organiseerden in 1938 een grote pogrom (de Kristallnacht), maar in de Tweede Wereldoorlog gingen ze over tot systematische uitroeiing van de joden.
BezettingToestand waarin een legermacht een gebied is binnengetrokken en dat onder bedwang houdt. In de Nederlandse geschiedenis wordt met 'de bezetting' de Duitse bezetting van 1940-1945 bedoeld.
CommunicatiemiddelenAlle middelen waarmee informatie worden overgebracht. Moderne communicatiemiddelen waarbij grote mensenmassa's bereikt kunnen worden (massamedia) zijn de film, de radio en later de televisie.
CommunismeRadicale politieke stroming die het particuliere bezit van de productiemiddelen wil afschaffen. Ook wel het economisch systeem waarin de productiemiddelen gemeenschappelijk bezit of staatsbezit zijn. In de 20e eeuw werd het communisme de politieke beweging die zich baseerde op de theorieën van Marx en Lenin, het marxisme-leninisme.
CrisisErnstige verslechtering. In 1929 begon de economische wereldcrisis die duurde tot de Tweede Wereldoorlog.
DiscriminatieOnderscheid maken tussen mensen met de bedoeling een bepaalde groep achter te stellen of buiten te sluiten. Discriminatie kan plaatsvinden op vele gronden: ras, geloof, sekse, geaardheid etc. Het nationaalsocialisme was gebaseerd op rassendiscriminatie. De nazi's keerden zich tegen joden, zigeuners (Sinti, Roma) en Slavische volkeren. En ze keerden zich niet alleen tegen 'rassen', maar ook tegen bijvoorbeeld homoseksuelen en gehandicapten.
FascismeVerzamelnaam voor extreem-nationalistische ideologieën en stromingen, die geweld verheerlijken, antidemocratisch en anticommunistisch zijn en de nadruk leggen op krachtig leiderschap. Het fascisme werd na de Eerste Wereldoorlog gesticht door Mussolini. Het woord komt van het Latijnse 'fasces', een symbool voor de staatsmacht in het Romeinse rijk. Ook het nationaalsocialisme wordt wel fascistisch genoemd.
GenocideVolkerenmoord, systematische uitroeiing van een volk of bevolkingsgroep. De genocide op de joden wordt 'holocaust' genoemd, wat Hebreeuws is voor brandoffer. De joden zelf spreken van 'shoah' (vernietiging) omdat 'brandoffer' suggereert dat de vernietiging van de joden nog een zin had.
IdeologieEen geheel van opvattingen over de maatschappij. Een ideologie beschrijft zowel hoe de maatschappij in elkaar zit, als hoe die zou moeten veranderen.
MassaorganisatieOrganisatie waarbij grote massa's mensen aangesloten zijn. Massaorganisaties als de 'Hitlerjugend', het 'Arbeitsfront' en de 'Komsomol' speelden een grote rol in de totalitaire staten. Zij moesten de opvattingen van het regime overbrengen op de bevolking.
MassavernietigingswapensWapens die grote aantallen mensen tegelijk kunnen doden, zoals gifgas (voor het eerste gebruikt in 1915 in de Eerste Wereldoorlog) en de atoombom (gebruikt in 1945 in de Tweede Wereldoorlog).
Nationaal-socialismeOok wel nazisme. Variant van het fascisme. Het Duitse nationaalsocialisme verschilt van het Italiaanse fascisme doordat het niet de staatsmacht vooropstelt, maar de rassenleer Volgens de nazi's wordt de geschiedenis beheerst door een meedogenloze strijd tussen het 'superieure' Arische ras en 'minderwaardige' rassen, zoals het Slavische ras en vooral het 'joodse ras'.
PropagandaHet verspreiden van ideeën, het beïnvloeden van meningen. Het begrip is in de 17e eeuw bedacht door de katholieke kerk. Propaganda speelde vooral in de wereldoorlogen en de totalitaire regimes een grote rol.
RacismeDe onwetenschappelijke opvatting dat de wereldbevolking kan worden verdeeld in rassen, dat het ene ras superieur zou zijn aan het andere en dat het andere daarom mag worden gediscrimineerd.
TotalitarismePolitiek systeem dat een totale controle van de maatschappij nastreeft, inclusief het denken en voelen van alle mensen. Het ontstond na de Eerste Wereldoorlog in een communistische, een fascistische en een nationaalsocialistische variant.
WereldoorlogOorlog waarbij een groot aantal volkeren en meerdere werelddelen betrokken zijn.