Tijdvak 2: Grieken en Romeinen (samenvatting)

tijdvak 2Hier vind je een samenvatting van alle kenmerkende aspecten, kernbegrippen, onderwerpen, oefentoetsen en andere leermiddelen die horen bij de tijd van Grieken en Romeinen (3000 v. Chr. – 500 n. Chr.).

Onderwerpen:Leermiddelen:Oefentoetsen:
De Grieken

Democratie in Athene (voorloper hedendaagse democratie)

Het Romeinse Rijk

De Grieks-Romeinse cultuur (geschreven / ongeschreven bronnen (romanisering)

De Olympische Spelen

Opkomst van het jodendom en christendom (monotheïsme)

Verval en ondergang van het West-Romeinse Rijk
FilmpjesDe Grieken

Het bestuur van de polis

Geloven en weten

Strijden of sporten

Griekse kunst

De Romeinen

De Romeinse samenleving

Cultuur van de Romeinen

Opkomst van het christendom

Romeinen, Germanen en Kelten
Samenvatting:

Dit tijdvak speelde zich af van 3000 v. Chr. tot 500 n. Chr. In dit tijdvak wordt de tijd van de Grieken, gevolgd door de tijd van de Romeinen behandeld. Rond 3000 v.Chr. leerde men in Mesopotamië en Egypte het schrift kennen en begonnen in Europa met name de Grieken kennis te verzamelen en zich te ontwikkelen in de wetenschap en de filosofie. Zo ontstonden er nieuwe gedachten over hoe inwoners van een staat bij het bestuur betrokken kunnen worden, zoals in een bestuur door alleenheersers (autocratie), bestuursvormen waaraan alleen de aanzienlijkste burgers deelnamen (oligarchie) en bestuursvormen waaraan alle burgers deelnamen (democratie).

De Grieken werden vervolgens een onderdeel van het Romeinse Rijk, dat door middel van oorlogen en geweld zijn imperium uitbreidde. De Griekse cultuur werd door de Romeinen overgenomen en zo verspreid over een groot deel van Europa. Ditzelfde gold voor het christendom, dat onder Constantijn en Theodosius steeds meer getolereerd en omarmd werd. Het imperium van de Romeinen strekte zich in zijn hoogtijdagen uit van Noord-Engeland tot diep in Boven-Egypte. Germaanse volken trokken op den duur meer en meer het Romeinse rijk binnen en behielden hun cultuur. Ze leefden van landbouw en hadden een ander godsdienst, andere normen en waarden en deugden dan de Romeinen. In de vijfde eeuw werd hun invloed steeds groter tot in 476 het West-Romeinse Rijk ten val werd gebracht door het Germaanse stamhoofd Odoaker, waarmee het tijdvak van de Grieken en Romeinen ten einde werd gebracht.

Kenmerkende aspecten:Kernbegrippen:Overige begrippen:
2.1. de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.

2.2. de groei van het Romeinse imperium waar door de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.

2.3. de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.

2.4. de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.

2.5. de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
burgerschap

christendom

imperium

jodendom

klassiek

monotheïsme

politiek

stadstaat

wetenschap
aristocratie

barbaar

Bijbel

Christelijke jaartelling

democratie (direct en indirect)

Joodse jaartelling

landbouwstedelijke samenleving

monarchie

mythologie

oligarchie

republiek

romanisering

staatsgodsdienst

tirannie

volksverhuizingen

West- en Oost-Romeinse Rijk