Tijdvak 3: Monniken en Ridders (samenvatting)

tijdvak 3Hier vind je een samenvatting van alle kenmerkende aspecten, kernbegrippen, onderwerpen, oefentoetsen en andere leermiddelen die horen bij de tijd van Monniken en Ridders (500 – 1000).

Onderwerpen:Leermiddelen:Oefentoetsen:
Ondergang van de Grieks-Romeinse beschaving in Europa

Ontstaan en verspreiding van de islam

De Vikingen

Het Frankische Rijk (Karel de Grote)

Het Drieslagstelsel (verbetering akkerbouw)

Het Feodaal stelsel / Hofstelsel (heer / leenmannen / horigen)

Verspreiding van het jodendom en christendom in Europa
FilmpjesWorden nog toegevoegd
Samenvatting:

Historici laten de middeleeuwen vaak al beginnen in de vijfde eeuw, als het West-Romeinse Rijk ten onder gaat. De overgang van Romeinse Rijk (tijdvak 2) naar de vroege middeleeuwen (tijdvak 3) zorgde voor grote en ingrijpende veranderingen in West-Europa:

  • politieke veranderingen: in de plaats van het Romeinse rijk kwamen er zwakke Germaanse koninkrijkjes.

  • sociaal-economische veranderingen: de voedselvoorziening en de handel stortten grotendeels in, waardoor de (grote) Romeinse steden leeg liepen (uitgezonderd de steden met bisschopszetel) en in de plaats van een geldeconomie kwam er (wederom) ruilhandel en ontstond er een vorm van autarkie in Europa.

  • culturele veranderingen: het grootste deel bevolking viel terug in analfabetisme, alleen de geestelijkheid en in de kloosters bleef het schrift bestaan en kon men lezen. Veel kennis van de Grieken en Romeinen ging verloren. Deze kennis bleef echter wel bewaard in het Oost-Romeinse Rijk (Byzantijnse Rijk) en door de islamitische Arabieren, die beiden een groot rijk hadden in het Middellandse Zeegebied.
  • Kenmerkende aspecten:Kernbegrippen:Overige begrippen:
    3.1. Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

    3.2. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

    3.3. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.

    3.4. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
    autarkie

    feodalisme

    hofstelsel

    horigheid

    islam

    zelfvoorzienend (= autarkie)
    adel

    agrarische cultuur

    bisschop

    Byzantium

    domein (hof)

    heiden(dom)

    herendiensten

    Karolingers (Karel de Grote)

    kerstenen

    kloosters

    Koran

    leen

    leenheer

    missionarissen

    Mohammed

    monniken

    paus

    ridder

    vazal

    volksverhuizingen